Het gebouw ruikt naar gympies die hun transpirerende eigenaren al eeuwen niet gezien hebben en ik probeer de opkomende misselijkheid weg te slikken. Mijn handen liggen ineengestrengeld op mijn schoot en zweet prikt in mijn oksels. Ik durf niet naast me te kijken. Ik veer op als de deur opengaat en de directeur mij en Tim (Terror Tim) naar binnen roept.
‘We zijn hier omdat er op het schoolplein vandaag iets is voorgevallen tussen jullie kinderen.’ De directeur kijkt mij en de vader van de andere jongen streng aan, terwijl hij zich achter zijn bureau wurmt en op zijn stoel laat zakken. Een vleugje Old Spice kriebelt mijn neus terwijl ik naast Fleur ga zitten.
‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik, een zijdelingse blik werpend op de bont en blauwe neus van de jongen.
‘Uw dochter heeft zijn zoon geslagen. Zoals u kunt zien was het geen klein tikje.’ De jongen kijkt me over zijn scheve neus heen kwaad aan. Die ogen… precies zijn vader. Er flitsen beelden langs van lege fietsbanden. Een stem die in mijn oor sist, me naar huis achtervolgt. Ik sla mijn ogen neer.
‘Dit gedrag tolereren we natuurlijk niet,’ vervolgt de directeur. ‘We zullen…’
‘Hij noemde me een pottendochter! Fleur gaat staan, haar ogen spuwen vuur.
‘Je weet de regel, jongedame,’ zegt de directeur. ‘Slaan wordt niet getolereerd, nooit.’
‘Maar hij scheldt mij iedere pauze uit en beledigt mij en mijn moeders. Moet ik dat dan maar gewoon accepteren?’
Ze is niet op haar mondje gevallen, die dochter van mij. Ik recht mijn schouders en kan een glimlach niet tegenhouden. Ik waag een blik naast me, Tim zit wijdbeens en kijkt me uitdagend aan. Ik hef mijn kin en hou zijn ogen een moment gevangen met mijn blik.
‘Je weet dat je dan naar de surveillant op het plein moet gaan.’
‘Maar die doet niets! Als ze het niet zien, doen ze er niets aan! Of ze zeggen: woorden doen geen pijn, negeer het. Nou, news flash, dat werkt niet. Dus dan los ik het zelf maar op!’
De directeur wil iets zeggen, maar ik ga naast mijn dochter staan en zijn mond klapt weer dicht.
‘Fleur is normaal gesproken de rust zelve en dit gedrag is niets voor haar.’ Ik kijk op de anderen neer. ‘Maar zo te horen had ze een goede reden.’
Zijn stoel piept over het linoleum als Tim ook opstaat. Ik kijk hem recht aan en zie dat hij mij ook herkend heeft. Dit keer sla ik mijn ogen niet neer, hij krijgt mij nu niet meer stil.
‘Slaan is natuurlijk niet goed, en daar zullen we thuis stevig over spreken, maar ik weet zeker dat meneertje hier het niet meer in zijn hoofd zal halen om haar te pesten.’
Ik pak Fleur bij de hand en loop naar de deur. Dan draai ik me om en kijk de achterblijvers minachtend aan.
‘Ik zou willen dat ik zelf vroeger mijn dochters moed had gehad.’
Dan sla ik de deur hard dicht.