De ‘ping’ van de lift kondigt haar komst aan. Het tikken van haar naaldhakken op de houten vloer valt samen mijn met verhoogde hartslag. Het geluid zwelt aan en stopt naast mijn bureau. Een stapel papieren valt met een dreun op mijn bureau. Het fotolijstje naast mijn scherm valt naar voren.
`Deze moeten binnen twee uur gecorrigeerd op mijn bureau liggen.´
´Maar…´
´Kun je dat niet aan? Want dan moet je dat gewoon aangeven.’ Haar glimlach komt niet tot aan haar ogen.
‘Want als je het níet aankunt, is daar natuurlijk een oplossing voor. Uitzendkrachten genoeg.´
Ik glimlach dapper terug.
‘Geen probleem, Stella,’ zeg ik. Cruella, denk ik.
Mijn grootste angst is dat ik een keer vergeet mijn mond dicht te houden als dit soort gedachten door mijn hoofd schieten.
Ze draait zich op haar hakken om en marcheert naar haar kantoor.
De deur laat ze wagenwijd open staan. Het is me nog steeds niet duidelijk of ze dit doet omdat ze zich te goed acht om deze dicht te doen of omdat ze wil luisteren of wij wel hard aan het werk zijn.
Negentig minuten later loop ik met de gecorrigeerde papieren naar haar kantoorruimte. Ik stap over de drempel en wil een klopje op de openstaande deur geven. Net op tijd realiseer ik me dat ze aan het bellen is. Ik loop geruisloos naar haar bureau om de stapel daar achter te laten.
Ze zit met haar rug naar mij toe. De knokkels van haar hand zijn wit, gespannen om de telefoonhoorn.
‘Uitzaaiingen? Maar…’ Ze slaakt een trillende zucht.
‘Ik dacht dat het de goede kant op ging? Komt goed, mam. Ik kom er nu meteen aan. Ja, ik blijf slapen. Maak je maar niet druk, daar zorg ik voor. Heb je boodschappen nodig?’