De temperatuur in de deux-chevaux was intens, dus we besloten om afscheid te nemen van de route du soleil en op de bonnefooi een stukje het binnenland in te rijden. Mijn voeten op het dashboard, de ramen open geklapt, lavendelgeurende wind door ons haar. Na een twintig minuten parkeerden we langs een verlaten landweggetje. Slenterend tussen uitgestrekte paarse velden, hier en daar besprenkeld met een idyllisch boerderijtje, bespraken we de toekomst. Samenwonen deden we al, werd het niet eens tijd om te trouwen? Romantisch? Nee, maar we waren beiden praktisch ingesteld. Kinderen zagen we onszelf ook wel krijgen, liever eerder dan later.
Eén van de boerderijen bleek zelfgemaakt ijs te verkopen en al likkend aanvaardden we de terugweg. Helaas, de warmte was ons lieve, oude eendje teveel geworden. Wachtend op de lokale Franse wegenwacht besloten we van de nood een deugd te maken. Zweten deden we toch al, dus we origamiden onszelf op de achterbank en hadden het een tijdje heel gezellig. Doezelig door de hitte werden we ruw gewekt door een ferme tik op het raam.
‘Gendarme! Sortez de la voiture!’, klonk het bars.
We fatsoeneerden onszelf zo goed en zo kwaad als we konden, de hitte kon ons schaamrood niet verbergen. De man die ons gewekt had en onze eend weer aan de praat kreeg, kwam niet meer bij van het lachen.
Een hilarisch verhaal dat iedere verjaardag wordt verteld, elke keer iets kleurrijker. Echt verschut, volgens onze oudste dochter, die negen maanden jonger is dan dit verhaal.