Ik plof op de zachte kussens van de bank en slaak een diepe zucht. Moe, maar tevreden kijk ik rond in mijn kleine woonkamer. De gordijnen sluiten de donkere avond buiten, de foto’s aan de muur laten me zien dat het leven mooi kan zijn en het geurkaarsje op de salontafel verdrijft de laatste restjes geur van verf en behanglijm. Wind giert om het flatgebouw en overal hoor ik onbekende geluiden.
Mijn oog valt op de laatste onuitgepakte dozen. Morgen is nog een dag, beslis ik. Ik sluit mijn ogen en leun achterover.
Een bons op de deur doet me overeind springen. Rustig maar, zeg ik tegen mezelf, waarschijnlijk gewoon een buur die gedag komt zeggen. Maar mijn knieën trillen en ik moet mijn handen droogvegen aan mijn broek als ik de paar passen naar de voordeur loop.
Terwijl ik bedenk dat het veel te laat is om een moeder met kind welkom te heten in het gebouw, kijk ik door het spionnetje. Mijn hart slaat over als ik de vervormde gelaatstrekken herken. Hij staat onvast, met één hand tegen het kozijn geleund.
‘Ik weet dat je er bent, Marieke,’ schreeuwt hij lallend. ‘Doe verdomme die deur open.’
Ik deins achteruit. Ik wil dit niet, ik wil dit niet, ik wil dit niet. Mijn hoofd is onwillekeurig ‘nee’ aan het schudden. Ik probeer me mijn mantra te herinneren. Ruik de bloemen, blaas de kaarsjes uit. Ik herhaal de woorden een aantal keer, maar het lukt me niet om te kalmeren. Ik loop wankelend achteruit, pak mijn telefoon uit mijn broekzak. Mijn handen beven, tot twee keer toe glipt het toestel bijna uit mijn vingers. Ik loop de slaapkamer van Noah in en sluit de deur, als een extra beschermingslaag.
‘Marieke, je kunt mijn zoon niet van me weghouden. Je weet dat ik rechten heb.’
Het bonzen houdt aan, de voordeur kraakt in het kozijn.
De stem die ooit lieve woordjes in mijn oor fluisterde, slingert nu de meest verschrikkelijke scheldwoorden over de galerij.
Ik toets de drie cijfers in en terwijl tranen mijn stem verdrinken, vertel ik de centralist wat er aan de hand is.
Ik zijg neer op Noahs bed en leg mijn hand op zijn lijfje. Het rustige op en neer gaan van zijn borstkas werkt helend. Hij slaapt door alles heen. Nog wel.
Pas na een hele tijd houdt het bonzen op.