De plastic zakken dansen wild over straat en ik haast me naar buiten. Terwijl ik ze vang probeer ik niet te denken aan hoe ik eruitzie. Ik bind ze met de trekkoorden aan elkaar en losjes om de lantaarnpaal. Dat moet goed genoeg zijn.
Snel slipper ik terug naar de voordeur, terwijl een flinke rukwind de panden van mijn badjas omhoog wappert. Helaas is dat niet het enige dat de wind te pakken krijgt, realiseer ik me een seconde later, als de voordeur met een klap voor mijn gezicht dichtwaait.
Shit.
Shitterdeshit.
Ik reik in mijn zak, alleen om erachter te komen dat ik mijn telefoon binnen heb laten liggen. En mijn sleutels.
Ok.
Geen paniek.
Denken in oplossingen.
De achterdeur! Die is niet op slot!
Maar hoe kom ik daar? De twee-onder-een-kappers hebben geen paadjes tussen of achter de huizen.
Bij de rechterburen kan ik niet aanbellen, zij hebben zulke hoge dennenbomen staan, daar kom ik nooit overheen. De ijzige wind verkilt mijn kuiten. Ik zet me over mijn schaamte heen en bel bij de linkerbuurman aan. Na een tijdje realiseer ik me dat er geen auto op hun oprit staat en het binnen doodstil blijft.
Dan nog maar een deur verder. Daar hoor ik gelukkig meteen geschuifel. Een sleutel draait langzaam om in het slot, de deur gaat op een kier en het grijze hoofd van meneer De Vries kijkt me aan. Hij opent de deur verder als hij ziet dat ik het ben.
‘Maar meiske toch, wat doe jij hier in je badjas?’ Hij gebaart me binnen.
Ik leg uit wat er gebeurd is en dat ik via de achtertuinen weer thuis wil komen. De lachrimpels rond zijn ogen krullen vrolijk omhoog.
‘Hoe krijg je het voor mekaar, meiske?’
Hij heeft zijn tuin afgezet met lage struikjes, met daarachter stevig gaas, ongeveer anderhalve meter hoog. Zo sportief als mogelijk zet ik beide handen op het gaas en gooi mijn benen eroverheen. Het lukt!
Ik steek de tuin over en maak me klaar voor de volgende horde, die een stuk hoger is, een schutting van bijna drie meter. Meneer De Vries komt met een ladder aan en schuift hem over de afscheiding. Dankbaar neem ik de ladder aan, en zet hem schuin tegen de schutting. Bovenaan pak ik de schutting vast en laat mijn lichaam aan de andere kant naar beneden zakken. Nu hoef ik nog maar een dikke meter te overbruggen. Ik laat los, en hoor tegelijkertijd iets scheuren. Ik land op het gras, maar mijn badjas is blijven hangen aan een onregelmatig stuk hout. Blij dat we geen inkijk hebben, trek ik mijn armen uit de badjas en loop in mijn negligé naar de achterdeur.
Het negligé dat ik aanheb omdat mijn man onverwacht thuis is…
Langzaam hef ik mijn snel warmer wordende hoofd. Vanuit de deuropening kijkt hij me grijnzend aan.