Ik vlecht mijn vingers in elkaar en probeer niet te frunniken aan de mantel die zwaar en vreemd ruikend om mijn schouders hangt. Aan de andere kant van de deur wachten honderden mensen op mij, buiten nog vele duizenden meer. Mijn maag knijpt samen bij het besef. In mijn leven heb ik weinig last van zenuwen gehad. Enkele puberale momenten, maar ook die vielen reuze mee. Ik ben van adel, for God’s sake, dat scheelt een hele hoop. Toch heb ik vochtige handpalmen en ik veeg ze af aan mijn broek, eventuele vlekken onzichtbaar door het rode fluweel. Camilla pakt mijn handen in de hare. Ze zegt niets, maar haar ogen spreken boekdelen.
Moeders woorden schieten door mijn hoofd: My boy, be careful. Maak het koninkrijk niet te schande. Wees neutraal, doe geen gekke dingen. Luister naar me, Mummy knows best, dear.
Er trilt een spiertje onder mijn rechteroog. Ik neurie het liedje dat al dagen door mijn hoofd speelt, de enige manier om haar stem uit te bannen. Een wenk laat ons weten dat het tijd is. Er staat een bel whisky klaar en ik klok deze in één keer naar binnen. Met Camilla’s hand in de mijne en met de ingedronken heldenmoed betreed ik, met haar aan mijn zijde, de abbey om de ceremonie over ons heen te laten komen.
Na de helse en veel te lange plechtigheid, is het einde bijna in zicht. Op mijn verzoek is er iets nieuws ingevoegd in het programma. Een troonrede, zoals ze dat ook in bijvoorbeeld Nederland kennen. Een mooi gelegenheid om mezelf, nu als koning, voor te stellen aan het volk. Mijn volk. Zeven decennia heb ik geduld moeten hebben, maar Mummy heeft eindelijk haar plaats afgestaan. Al die jaren was ik het brave knaapje dat wachtte op zijn beurt. Nou ja, braaf… Ik grinnik hardop en Camilla kijkt me enigszins bevreemd aan. De verwachtingsvolle stilte galmt door de immense abdij. Mijn blik glijdt over de menigte. Harry en William, zogenaamd gebroederlijk naast elkaar. Even verderop mede-royalty uit de Lage Landen. Op mijn schoot de geperfectioneerde en ingestudeerde tekst die ik zo voor zou moeten dragen. Eén klein moment van twijfel, maar dan sta ik op, verkreukel de papieren en laat ze naast de troon vallen. Er klinkt geroezemoes, dit stond niet in het draaiboek. Ik pak de microfoon uit de standaard, recht mijn rug en kuch een paar keer.
‘Fuck yeah!’
Verbaasde blikken die naar me opkijken, de ontsteltenis is ervan af te lezen. Misschien is het verbeelding, maar op het gezicht van Willem-Alexander lijkt een klein glimlachje te prijken. Gemompel neemt snel in volume toe. Uit mijn ooghoek zie ik dat Camilla een hand voor haar mond heeft geslagen. Haastig praat ik door, terwijl ik naar voren loop.
‘Finally, my moment has arrived! Mummy is gone and there is a new sherrif in town.’ Een giechel ontsnapt me en dan lach ik voluit. Ik zet de Imperial State Crown naast me op de grond, want ondanks dat deze lichter is dan de St. Edward’s Crown, bezorgt het gewicht me bijna een nekhernia. Zingend ga ik verder.
‘No one saying do this,
No one saying be there’
Camilla is opgestaan en legt haar hand op mijn arm, maar ik schud haar af. Ik haak de mantel los en laat deze van mijn schouders glijden. Een grijns splijt mijn gezicht in tweeën, ik heb me nog nooit zo vrij gevoeld. Hysterisch gooi ik mijn handen in de lucht en doe een paar danspasjes.
‘No one saying stop that
No one saying see here’
Van verschillende kanten komen nu mensen op me af, maar ik geef niet zomaar op. Ik ren naar links en blijf zingen.
‘Free to run around all day
Free to do it all my way!’
Op het moment dat ik omdraai om terug naar rechts te rennen, krijgen ze me te pakken.
Oh, I just can’t wait to be king!’ blêr ik in de microfoon, vlak voordat deze uit mijn handen wordt getrokken.