Kans
De regen kwam met bakken uit de hemel. Door haar donkere kleding was ze haast onzichtbaar en haar handschoenen zorgde ervoor dat haar vingers niet al te koud werden terwijl ze het fietsstuur omklemden. De lamp van de fiets was stuk, wat haar goed uitkwam. Er was gelukkig weinig verkeer op dit tijdstip, ze had geen zin om hier te verongelukken.
Zodra ze in de buurt van het huis kwam, stapte ze af. De fiets liet ze langs de greppel de lager gelegen sloot in glijden.
De lichten waren uit, zowel beneden als boven. Ze sloop naar de achterdeur, en raapte in de tussentijd een baksteen op van de stapel aan de zijkant van het huis. Een baksteen die een onderdeel van het nieuw tuinhuis zou gaan vormen, maar er nu eerst voor zou zorgen dat ze binnenkwam. Ze hief haar rechterarm en zwaaide deze naar achteren. Plotseling bedacht ze zich, en voelde aan de klink. Tot haar verbazing gaf deze mee. Wat was hij toch goed van vertrouwen, net zoals zij was geweest. Te goed van vertrouwen. Wat een kans! Ze kon de spullen die haar toebehoorden meenemen, zonder dat ze hem nog onder ogen hoefde te komen.
De fotoalbums en haar laptop bevonden zich in de woonkamer, maar zonder dat ze het bewust in de gaten had sloop ze de trap op en liep naar de slaapkamer, die eens zo vertrouwd had gevoeld, maar nu rook naar een ander. Ondanks dat alle meubels hetzelfde waren, deed de ruimte vreemd aan. Juist in het diepe donker deed de geur van een ander haar bijna kokhalzen.
Voor het voeteneind van het bed bleef ze staan. Onder het dekbed kon ze nog net de contouren van twee lichamen ontdekken, hoewel het net zo goed één lichaam had kunnen zijn, zo verstrengeld leken de ledematen te zijn.
Onder het dekbed bewoog iets, en ze verstijfde. Er kwam een zucht vanaf het hoofdeind, en de lichamen draaiden zich van elkaar weg. Ze sloop naar de kant van het bed waar haar ex zich bevond. Ze keek naar zijn mond die licht openstond, en waar een licht geronk uit voortkwam. Zo ijdel als hij was, was het geen toeval dat zijn haren zelfs zijn slaap perfect zaten. De geur uit zijn mond, eens vertrouwd, kwam haar nu weerzinwekkend voor. Zijn wimpers trilden licht, zou hij haar aanwezigheid voelen?
Voor ze zich kon bedenken hief ze nogmaals haar rechterarm en zwaaide deze naar achteren. Een korte aarzeling, daarna schoot haar arm naar voren en naar beneden. Met kracht kwam de baksteen in aanraking met harde schedel. Ze hoorde een luide, misselijkmakende krak, en voelde bloedspetters in haar gezicht. Ineens verstarde ze, midden in een tweede terugzwaai, de baksteen viel uit haar hand. Waar was ze mee bezig?
Zich niet meer druk maken of ze te horen was, denderde ze de trap af en rende terug door de achterdeur. Terwijl ze wegrende, stroomden tranen, bloed en regen over haar wangen.