De geur van schoonmaakmiddel is bijna misselijkmakend overheersend, maar kan een doordringender aroma niet helemaal maskeren. Een juf met een heftig snikkende dreumes aan haar hand loopt me bijna overhoop. Het snot van deze kleine jongen is tot aan zijn oren uitgesmeerd. Een paar seconden later realiseer ik me dat hij waarschijnlijk ook de veroorzaker van de strontlucht is. Een andere juf zit op haar hurken bij een laag plastic tafeltje, waarbij ze een jongentje met rood haar ervan probeert te overtuigen dat de houten blokjes wél op een toren gestapeld, maar niet naar het krijsende meisje ernaast gesmeten mogen worden. In de grondbox jammeren twee baby’s.
Ik verplaats Jasmijn van mijn linker- naar mijn rechterheup. Bij het overvolle keukenblok staat een meisje dat er niet volwassen, maar ook zeker niet als peuter uitziet en ik balanceer tussen stukken duplo, treinsporen en plastic fruit haar kant op. Bij iedere stap blijven mijn voeten even plakken.
‘Ik kom voor een kennismaking,’ pers ik eruit.
‘Ik… eh… ben de stagiaire,’ zegt ze nauwelijks hoorbaar. Ze kijkt alsof ze overal liever wil zijn dan hier. Ik staar naar de nietszeggende kriebeltekeningen aan de muur en kan haar geen ongelijk geven.