Zodra ik de straat inrij, neemt de druk op mijn borst toe. Alle mantra’s en ontspanningsoefeningen ten spijt, hier werken ze niet.
Ik laat mezelf binnen door de garagedeur en sta even stil om de geruststellende geur van mijn vaders spulletjes in te ademen. Ik vraag me af hoelang die geur zal blijven hangen. Eenmaal in de woonkamer slaat de geur van nicotine en pijn op mijn keel. Moeizaam ademend loop ik naar moeder, die zoals altijd in de leunstoel bij het raam zit.
‘Hoi mamma.’
‘Je bent te laat.’ Mijn moeders hand klemt zich vast om mijn pols en ze trekt zichzelf omhoog.
‘Sorry.’ Ik wrijf over mijn pols, maar haar ijsblauwe ogen zorgen ervoor dat ik mijn armen snel langs mijn zij laat terugvallen.
‘Het was druk op de weg. Sorry.’ Ik fluister bijna. Waarom kun je nooit iets goed doen? Het is raar mamma’s stem in mijn hoofd te horen, terwijl ik voor haar sta.
‘Ik mag hopen dat je alle boodschappen bij je hebt.’ Mamma is opgestaan uit de stoel en rommelt in de tassen.
‘Ik zie de bloemkool niet.’ Ze graait steeds ongeduldiger en smijt het ene na het andere product op de tafel.
‘En waarom heb je geen stroopwafels van de bakker meegenomen? Je weet dat ik deze niet lust’
Ik begin de boodschappen op te ruimen.
‘Sorry, de bloemkool was op, ik wist niet wat ik anders… En de bakker was al dicht, ik…’
Een diepe zucht onderbreekt mijn zin.
‘Dan had je eerder weg moeten gaan op je werk, je weet dat ik die goedkope zooi niet lust.’ Ze gooit het pak stroopwafels dat ik bij de supermarkt heb gekocht terug in de tas.
‘Waarom kun jij nooit iets goed doen?’ Ik krimp in elkaar bij de bekende woorden.
‘Neem maar weer mee, die troep. En denk maar niet dat ik daarvoor betaal. Zou mooi worden.’ Ze laat zich weer in de leunstoel zakken en kijkt nadrukkelijk naar buiten.
Ik ruim de rest van de boodschappen op en zet de stroopwafels op het aanrecht. Anders belt ze straks en kan ik ze alsnog komen brengen.
Thuis valt mijn oog op de mantra die ik voor mezelf had geprint en opgehangen.
Ik geef mezelf toestemming om los te laten wat niet goed voor mij is.
Misschien volgende week, denk ik bij mezelf. Misschien volgende week.