Bij iedere stap die ik zet in dit immense openluchtmuseum, dat duizenden jaren is bevroren in de tijd, brengt onze gids de geschiedenis meer en meer tot leven. Ik slenter achter haar aan over de basaltblokken en geniet van haar stem, die met een knisperend Italiaans accent anekdotes en wetenswaardigheden met ons deelt over deze oude stad. Vanaf zee steekt een windje op die de ergste hitte van mijn lijf blaast.
Al meer dan vierhonderd jaar is men bezig om deze unieke tijdcapsule bloot te leggen. Omringd door pijnbomen en met de slapende reus als verdacht stille getuige achter ons, vertelt Annabelle prachtige verhalen, met een enthousiasme dat ervoor zorgt dat ik uren naar haar zou kunnen luisteren.
Ze loodst ons door het amfitheater, langs de diepe karrensporen van de Scappa Pompeii, de weg die de stad doormidden deelt, richting het forum; het politieke, religieuze en commerciële centrum van de stad.
Annabelle wijst ons onder andere op symbolen die je op veel muren en fonteinen aantreft. De gewone Romein kon natuurlijk niet lezen of schrijven en op deze inventieve manier kon men toch aangeven waar men woonde of waar een bepaalde winkel was.
Wat pas opvalt als je erop gewezen wordt, zijn de kleine en iets minder kleine fallussymbolen aan de muren en op de grond. Onze gids vertelt lachend over deze oude manier van reclame maken. De penisplaatjes verwezen de mannelijke bezoekers en inwoners van de stad namelijk richting de lupanare, het bordeel. Maar dat niet alleen, het zou ook en vooral een symbool van geluk zijn geweest, want ook op de zogenaamde huisbordjes vind je menig fallus.
Ik kan het niet nalaten op te merken dat mannen dus blijkbaar ook tweeduizend jaar geleden al hun pik achterna liepen.