Ik kan mijn ogen nauwelijks meer openhouden als Pieter me overdreven kreunend over de drempel tilt. Hij is gespierd genoeg, maar het tijdstip en de alcohol in zijn bloed doen zich gelden. Het feest heeft tot in de late uurtjes geduurd en nu giechelen we onze weg richting het hemelbed. Mijn witte pumps, die ik uren geleden al uitgetrokken heb, gooi ik in een hoek van de hotelkamer, naast de stapel cadeaus en mand met enveloppen die eerder al door het personeel voor ons naar boven zijn gebracht. Op het tafeltje bij het raam staat een fles champagne en twee glazen. We kijken elkaar aan en gapen bijna tegelijkertijd. Ik rits mijn jurk open en lachend kruipen we onder de dekens. Moe als we zijn moeten we prioriteiten stellen, champagne drinken en geld tellen kunnen we morgen ook nog.
De volgende ochtend ben ik als eerste wakker. Ik sta zachtjes op en sluip naar de badkamer. Met een flinke lading tandpasta probeer ik de geur en smaak van alcohol te verdrijven. Terwijl ik het bad vol laat lopen, nestel ik me nog even op het bed, met mijn hoofdkussen in mijn rug, de mand met enveloppen tussen mijn benen. Nadat ik er een paar geopend heb en de opbrengsten op mijn nachtkastje heb gelegd, valt mijn blik op de rode envelop, een beetje verborgen onder in de mand. Ik trek hem eruit en voel mijn hart in mijn vingertoppen. De felle kleur voelt als een waarschuwing. Pieter zucht in zijn slaap en draait zich op zijn rug.
Ik vouw hem open en waar ik verwacht briefgeld te voelen, tref ik enkel een opgevouwen blaadje, zo te zien uitgescheurd uit een schrift.
Als ik het openvouw, trillen mijn vingers. Alsof zij al weten wat mijn ogen dadelijk aan zullen treffen. De hanenpoten op het papier zijn moeilijk leesbaar, maar al na enkele seconden dringt de boodschap tot me door. Is dit een zieke grap?
Ik schud aan Pieters schouder en hij wordt kreunend wakker.
‘Wat is dit?’, vraag ik, terwijl ik het blaadje voor zijn gezicht houd.
Hij wrijft in zijn ogen en neemt het blaadje van me over. In een oogwenk zie ik de uitdrukking op zijn gezicht van vermoeid in angstig veranderen.
‘Wie is Marit? En waarom waarschuwt ze me voor jou?’
‘Het is niet wat je denkt.’ Zijn stem kraakt en slaat over. De manier waarop zijn ogen geen contact maken met de mijne, zegt me genoeg.
Het bad stroomt over.