Op afstand is alles mooier. De lichtjes in de verte lijken een mooie skyline, maar als je dichterbij komt, blijkt het een giftige fabriek. Of die mooie dorpjes, die je op vakantie tegen de bergen geschilderd ziet. Leuk vanaf de autostrada, maar als je door de benauwde straatjes slentert, zie je schichtige ratten achter opgestapelde vuilniszakken en de vermoeide gezichten van de inwoners.De mooie bestemmingen verliezen al snel hun glans, net als het huwelijk. Van veraf zie je een gelukkig stel, maar als je dieper zou graven leg je meer bloot dan je lief is.
Gisteravond stonden twee agenten aan de deur, hun gezichten verwrongen van plaatsvervangend verdriet en professioneel medeleven. Het was snel gegaan, hij had niet geleden. Hij moet de macht over het stuur zijn kwijtgeraakt. Ze spraken de woorden kalm en zorgvuldig uit.
Na een onrustige nacht word ik wakker met hoofdpijn. Ik zit een hele tijd op de rand van mijn bed en staar voor me uit. Uiteindelijk sta ik op en loop naar de inloopkast. Er liggen geen kleren voor me klaar en verdoofd trek ik dezelfde kleren als gisteren aan. In de keuken zet ik een kan koffie, vul twee kopjes, zet ze op tafel en ga met mijn ogen neergeslagen zitten, wachten.
Hij was de perfecte schoonzoon. Mijn omgeving vond dat ik in mijn handjes mocht knijpen met hem. Hij was lief, voorkomend en deed alles voor me. Hij vroeg me al snel ten huwelijk, want hij wilde mij voor zichzelf. Romantisch, dacht ik naïef. Ik was verliefd, tot over mijn oren. Eenmaal getrouwd kwam zijn ware aard stukje bij beetje meer naar boven. Zijn jaloersheid, die ik altijd als schattig had afgedaan, nam extreme vormen aan. Ik mocht bepaalde kleren niet meer aan, bepaalde vrienden niet meer zien. Hij kreeg me steeds meer in zijn macht en ik wist niet hoe ik kon ontsnappen. Hij dreigde en streelde, hij sloeg en suste. Ik was langzaam aan het verdrinken.
Ik deed mijn uiterste best om me te gedragen zoals hij het wilde, maar het lukte me lang niet altijd. Ik kwam niet veel meer buiten, alleen samen met hem en hij besliste alles. Wat ik aan moest trekken, wat ik at en dronk, hoe laat we gingen en hoe laat we weer naar huis zouden gaan. Uiteindelijk was ik murw, lamgeslagen. Ik liet hem alles beslissen, dan kon ik in ieder geval zo min mogelijk fout doen. Ik raakte aan mijn situatie gewend en probeerde er het beste van te maken, laafde me aan de steeds schaarsere leuke momentjes.
Vandaag moet ik naar het mortuarium, waar ik samen met een agente het lichaam zal moeten identificeren. Ik besluit de stoute schoenen aan te trekken, letterlijk. Achter in mijn kast heb ik een paar schoenen met open teen en sleehak verstopt, die volgens Jonas veel te sletterig waren. Ik kon er echter geen afscheid van nemen en had ze bewaard, samen met een paar andere spulletjes die me dierbaar waren. Als ik ze aantrek, voel ik een sprankje lichtheid.
Ik loop de deur uit, richting het centrum. De lucht is bewolkt, maar nog steeds te fel en ik schuif mijn zonnebril voor mijn ogen. Op het moment dat ik langs de markt loop en de geur van versgebakken lunches mijn maag doet knorren, besluit ik een tussenstop te maken.
Ik neem plaats aan een tafeltje en kijk naar beneden, naar mijn ongelakte teennagels. Mijn handen liggen slap op mijn schoot, een rilling snelt over mijn ruggengraat.
De serveerster komt met een brede glimlach naar me toe.
‘Wat mag het zijn?’
Automatisch kijk ik naast me, maar daar zit niemand. Plotseling krijg ik geen adem. Mijn hart klopt in mijn keel en ik kan niet meer helder nadenken. Er dansen vlekken voor mijn ogen en kippenvel verspreid zich over mijn armen.
‘Sorry, ik weet het nog niet,’ kan ik piepend uitbrengen.
‘Geen probleem, ik kom zo wel even terug’. Ze reikt me de menukaart aan en trekt zich tactvol terug.
Met trillende handen blader ik door het menu en raak overmand door de vele keuzes. Ik sluit mijn ogen, zucht een paar keer diep en tel tot tien. Langzamerhand krijg ik mijn ademhaling weer onder controle. Ik bekijk de kaart nogmaals en voel een kleine glimlach opkomen.
Ik wenk de serveerster.
‘Mag ik een broodje met ei, bacon en truffelmayo, mét een portie zoete aardappelfrietjes én een rosétje?’
‘Natuurlijk, het is jouw feestje!’ Knipogend neemt ze het menu weer van me over.
De woorden resoneren in mijn hoofd. Jouw feestje. Ik kijk om hoog en zie zwaluwen, hoog in de lucht. De wolken maken plaats voor de zon en warmte verspreid zich door mijn hele lijf.
Ik ben vrij.