‘Mama?’
De eerste keer doe ik alsof ik niets hoor. Misschien is hij weer snel afgeleid. Vanuit mijn ooghoek hou ik hem wel in de gaten.
‘Mama!’
Thomas krijgt een rood hoofd. Zijn mond gaat wagenwijd open, hij staat op het punt zijn decibellenrecord te verbreken. Snel sta ik op.
Ik ga op de rand van de zandbak zitten en hij komt naar me toe waggelen. Zijn snotterige bovenlip is versierd met zandkorrels.
‘Mama, ikke toet!’ roept hij. Zijn tong likt langs zijn mond.
‘Rustig maar, mama pakt de koekjes al.’
Terwijl ik mijn tas openmaak, voel ik me bekeken door de andere ouders. Hun Quirines en Egbert-Jans zouden nooit zo ordinair roepen, en al helemaal niet zo ongemanierd hun eigen lichaamssappen tot zich nemen.
Ik voel me niet thuis in deze wijk, maar mijn lief Roderick woont hier en dus ben ik om het weekend tussen de kakkers te vinden in de speeltuin.
Terwijl ik de koekjes uit mijn tas trek en tegelijkertijd probeer de natte doekjes er ook uit te vissen, scheurt de zijkant van de tas open en rolt alles eruit. De koekjes en natte doekjes, maar ook het speeltje dat ik dit weekend als verrassing had gekocht. Geen kinderspeeltje.
Ik laat me op mijn knieën zakken en kruip naast Thomas in de zandbak. Ik haal diep adem, knijp mijn neus stijf dicht en steek mijn hoofd in het zand.