‘Vertel me nog eens, waarom moeten we hier naartoe?’
Simone lacht en drukt op de deurbel. ‘Ze is onze collega, ze is net bevallen en wij zijn aardige mensen die haar vertellen dat haar baby de mooiste ooit is. Daarna gaan we ons bezatten en prijzen we ons gelukkig dat we happy singles zijn.’
‘Half uurtje?’
‘Drie kwartier max.’
Het is overduidelijk dat in dit huis een jongetje geboren is. Overal hangen babyblauwe ballonnen en vlaggetjes en in het midden van de marmeren eettafel prijkt een immense luiertaart, omringd door, in allerlei tinten blauw verpakte, geschenken. Ik schuif ons cadeau, een rompertje met de tekst ‘poepfabriek’, vlug ertussen.
‘Kijk,’ wijst Simone, breed grijnzend, ‘we hoeven niet naar de kroeg, ze hebben een buitenbar.’
We feliciteren Vince, de man van Priscilla, met de geboorte van hun zoon en krijgen beiden een Blue Lagoon aangereikt. Dankbaar neem ik een grote slok van de mierzoete cocktail.
‘Pris komt er zo aan, ze is zichzelf en zoonlief boven gereed aan het maken.’
Simone kijkt me schuin aan, fluistert ‘zoonlief?’, steekt het rietje van haar drankje in haar keel en doet alsof ze moet overgeven. Ik stik bijna van het lachen.
De naar vers gemaaid gras geurende achtertuin is versierd met, uiteraard blauwe, lampionnen en samen met de andere gasten genieten we van de late septemberzon.
Twee cocktails verder voel ik me aangenaam licht in mijn hoofd en begin ik me zowaar te amuseren. Als Priscilla eindelijk ook haar opwachting maakt, probeer ik me met een haastig gestameld ‘gefeliciteerd’ uit de voeten te maken, maar helaas wordt het schepsel al door de trotse moeder in mijn armen gedrukt. Er stijgt een onmiskenbaar bedwelmend aroma op van Zwitsal en zurige melk.
Terwijl ik bedenk hoe ik hier zo snel mogelijk weer vanaf kom (zou ik hem gewoon op de grond kunnen leggen?), hechten zijn helblauwe kijkers zich aan mijn bruine en dan slaan zowel mijn hart als mijn baarmoeder een slag over. Mijn benen beginnen te trillen en ik krijg een onverklaarbare, onbedwingbare neiging om de eerste de beste vent te bespringen om ook zoiets moois en liefs te creëren.
En juist op het moment dat ik mijn kansen met de saaie kerel naast me afweeg tegen een toekomst als bewust alleenstaande ouder, laat Priscilla vol trots haar onderarm zien, waar de naam Dexter in schreeuwerige letters staat vereeuwigd.
‘Wat vind je ervan? Het betekent ‘geluk’.’
Ik slik. ‘Ik ben er weg van…’